Deze straat in het verlengde van de Goudstraat ombuigend naar de Leie toe, begint net over de Minnemeersgracht en Meerminbrugje (Tovenaresbrugje), beide verdwenen, ter hoogte van de ingang van de Artevelde hogeschool.
De oude Minnemeersbrug was tot kort na 1900 dicht bij de villa-achtige woning aan de Leieoever gelegen in het verlengde van de Goudstraat (vroeger Minnestraat). Al deze namen zijn uiteraard afgeleid van de fameuze meermin die eertijds deze plek onveilig zou gemaakt hebben.
Aan de voet van de brug was er een klein bouwblokje met o.a. een wachthuisje voor de brugwachter. Verderop werd de straat aangelegd bovenop de Minnemeers, een strook grond die altijd onvercijnsde en onbebouwde stadseigendom bleef. De brede straat refereert in feite nog naar de stadsversterking, een aarden wal, die er kort na de inlijving van het gebied bij de stad in 1213 aangelegd werd.
De Minnemeers werd in de 18de tot 20ste eeuw overwegend Peerdenmeersof Peerdenkerkhof genoemd. Waarom dit zo was, leert ons een milieuklacht uit 1698 die beschrijft hoe er slachtafval van paarden in het water of opdiveersche messynghen gegooid werd. Dat alles vormde een mooi geheel met kuipen en andere vaten die er gevuld werden met dreck. Vermoedelijk werden de paarden ter plaatse geslacht en werd er ook slachtafval begraven.
De vele bedrijfjes aan de Oudevest hadden via brugjes over de Minnemeersgracht toegang tot de meers. Een groot gedeelte ervan werd in de loop van de 19de eeuw opgeslorpt in de katoenspinnerij Desmet-Guéquier waarin het Museum over Industrie, Arbeid en Textiel (MIAT) nu gevestigd is.
Geef een reactie